Panieksluitingen

Een definitie van het begrip panieksluitingen luidt: ‘Sloten op deuren die te allen tijde de mogelijkheid bieden om rechtstreeks van binnen naar buiten te gaan.’ Bedoeld zijn in de praktijk sloten op deuren die de toegang bieden tot vluchtwegen in geval van bijvoorbeeld brand of andere calamiteiten. Panieksluitingen zijn, in tegenstelling tot sommige nooduitgangsloten, altijd gemakkelijk en door iedereen van binnenuit te openen. Daarom is anti panieksluitingen eigenlijk een betere term. Een goede panieksluiting is altijd getest.

Voorschriften panieksluitingen 

Voor hang- en sluitwerk van mechanisch bedienbare nooduitgangen en paniek­sluitingen is CE-markering verplicht. Maar er gelden ook Europese veiligheidseisen m.b.t. ontruimingen: NEN-EN 179 Sluitingen voor nooduitgangen (Emergency exit devices) en NEN-EN 1125 Panieksluitingen (Panic exit devices). Voor panieksluitingen gelden ook nog aanvullende eisen. Zo moet een paniekbalk of duwstang over minimaal 60% van de breedte van de deur lopen en op een hoogte tussen de 900 en 1100 mm zijn aangebracht. Er zijn verschillende soorten en merken panieksluitingen in de handel verkrijgbaar. 

Panieksluitingen en vluchtroutes 

Panieksluitingen alleen zijn uiteraard niet voldoende voor effectieve vluchtroutes. Vluchtroutes moeten de juiste, goed zichtbare vluchtrouteaanduiding hebben. De route mag uitsluitend leiden over vloeren, trappen en/of hellingbanen, want niets mag de vlucht in de weg staan. De route is daarom steeds goed begaanbaar en goed verlicht. Er mag geen gebruik van liften nodig zijn en de route moet leiden naar een veilige plaats. Bij de breedte en draairichting van de deuren dient reke­ning te worden gehouden met het aantal personen waarvoor de ruimte is bedoeld. Kortom: aan een vluchtroute worden strenge eisen gesteld. Er zijn vier catego­rieën, variërend van normale tot veiligheidsvluchtroute. Bij die laatste geldt bijvoorbeeld een minimale eis voor de weerstand bij branddoorslag en brand­overslag (WBDBO).