Vervormen van hardhouten vlonder dekdelen

Probleem

Grote vlondertegels samengesteld uit Massaranduba dekdelen, vast gemonteerd op Azobé onder- regels gingen bol staan na perioden van langdurige vochtbelasting. Het betrof een buiten vlonderdek van een wooncomplex. De vlonders waren volgens specificaties geleverd waarbij een tussenvoeg van 5 mm gehanteerd was tussen de dekdelen, om het krimpen en zwellen op te kunnen vangen. Deze marge van 5 mm zou voldoende moeten zijn als uit wordt gegaan van montage met “vers” hardhout, dat nog een relatief hoog vochtgehalte heeft.

Het bol-staan van de vlondertegels is te verklaren door het volledig dichtzwellen van de naden tussen de dekdelen als gevolg van een hoog houtvochtgehalte. De dekdelen zijn met schroeven gefixeerd op de Azobé onderregel. Hout zwelt bijna niet in de lengterichting, waardoor in deze constructie de Azobé onderregel niet evenredig meezwelt met de breedtezwel van de dekdelen. Als onder langdurig hoge vochtige condities de dekdelen in de breedte gaan zwellen en alle naadruimte tussen de dekdelen dicht gezwollen zijn, zal de vlondertegel bol gaan staan als de dekdelen vervolgens nog meer gaan zwellen. De Azobé onderregel kan in dat geval de toename niet meer volgen en zal krom gaan staan om het verschil in afmeting te compenseren.

Uitgaande van het gegeven dat bij de montage een naad van 5 mm gehanteerd is, kan op basis van het bol-gaan-staan van de vlondertegels (volledig dichtzwellen van de naad) geconstateerd worden dat of het houtvochtgehalte tijdens de montage lager was dan 18%, en/of dat de opgegeven tussenvoeg van 5 mm niet gehanteerd is tijdens de montage (maar kleiner is geweest).

Oplossing

SHR heeft diverse oplossingen aangedragen om met respect voor de bestaande constructie toch een grotere tussenvoeg te realiseren.